Pruimenjam

Pruimenjam

In onze tuin staat een grote pruimenboom. Zo’n oude boom die al jarenlang in augustus braaf heel dikke paarse pruimen aflevert. De familie van wie we het huis kochten had heel handig een paar lussen van ijzerdraad aan een aantal grote takken bevestigd waardoor je heel makkelijk de rijpe pruimen uit de boom kan laten regenen. De pruimen die zelf al eerder de weg naar de grond gevonden hebben zijn voor de vogels en de insecten.

Mensen die mij een beetje kennen weten dat ik niks met koken heb. Ik kan het ook niet. Maar bij een teil vol ‘eigen’ pruimen ging het zelfs bij mij een beetje kriebelen. Het leek me heel romantisch (en ook zo Frans) om zelfgemaakte pruimenjam in leuke potjes te hebben. En hé: hoe moeilijk kan dat zijn, een beetje jam maken?

Afijn. Ik heb na de pruimenregen eerst nog even gewacht totdat alle pruimen super-lekker-rijp waren. Dat hoeft dus helemaal niet. Een paar onrijpe pruimen is juist goed voor de jam, daar wordt de confiture sneller dik van. Maar dat wist ik toen nog niet.

Ik deed een schort om en riep heel stoer:

‘Ik ben aan het koken!’

Vervolgens heb ik ruim een kilo pruimen ontpit en het eerste het beste recept van internet geplukt. Iets in de trant van: kook de pruimen, doe er idioot veel speciale suiker bij en laat het zeven minuten koken. Vul daarna de potjes, doe de deksel erop en zet ze ondersteboven. Want dan sluit alles luchtdicht af en kan je de jam lekker lang bewaren. Très facile, non?

Alleen werd de jam niet dik. Na een paar uur alle potten weer omgedraaid maar de pruimenprut bleef maar klotsen. Ook na een nacht wachten klotste het nog steeds. Toch nog een keer het internet op. Aha, ‘zeven minuten koken’ betekent eigenlijk: net zo lang koken tot het hele spul begint in te dikken en als je dan een klodder op een bordje gooit en die druipt er niet direct van af als je het bordje schuin houdt, dan, ja dan is het dik genoeg. Jaha, maar dat stond er dus niet!

Uiteindelijk hebben Ed en ik, vrij lang, best lekkere pruimen-gelei-achtige-toestand in de yoghurt gegeten.

Nog leuker dan zelf jam maken (als je eenmaal weet hoe) is zelfgemaakte jam cadeau geven of krijgen. Buurvrouw F. drukt regelmatig een nog warm potje abrikozenjam, meloencompôte of appelmoes in onze handen. Ze zet er nooit op wat het is, dus om verwarring te voorkomen, maken we het meestal gelijk open en eten we het nog die dag op. Ongeschreven regel is dat je het potje weer teruggeeft. En hoe leuk ik die potjes voor zelfgemaakte jam in de supermarkt ook vind: de oude-al-zo-vaak-gebruikte-potjes-met-gedeukte-dekseltjes van F. hebben ook zo hun charme.

Deze week stort ik me op de kamperfoeliestruik. Die wordt al jaren geteisterd door een andere struik met takken waar heel grote irritante doorns aanzitten: een braam. De eerste jaren heb ik die flink weg staan snoeien omdat ik dacht dat het onkruid was. En dat is het ook. Bramen woekeren als een dolle maar ze geven wel de allerlekkerste vruchten: j’aime confiture de mûres. Door mijn gesnoei hebben ze volgens mij flink hun best moeten doen en de struik hangt nu tjokvol!

Maar voordat ik weer mijn schort voorbind om mijn allereerste fait maison bramenjam te maken klop ik eerst even bij buurvrouw F. aan, of zij een goed recept heeft. Jarenlange ervaring gaat altijd boven internet.