Jamais!

Jamais!

Jamais. Het eerste woord Frans dat ik tot in het diepst van mijn wezen voelde. Dat ik als puber meestal met vrij veel lucht en een uitroepteken uitsprak. Eigenlijk net zoals Angélique het zelf deed in de gelijknamige tv-serie toen haar verarmde ouders haar vertelden dat ze met de veel oudere rijke en manke Joffrey moest trouwen. Jamais!, spoog de volle rode mond van de rossige schoonheid met pompende boezem, terwijl zij met haar grote bruine ogen onder een vette streep eyeliner iedereen in een straal van honderd meter dood keek. Jamais!

God, wat wilde ik graag Angélique zijn. Sexy, boos, dik golvend haar, een wespentaille en altijd een witte bloes met ruches die een schouder of een stuk volle boezem nonchalant ontblootte. Ik wilde ook een man die mank liep, een litteken op zijn wang had, veel geld en borsthaar had en die openvallende witte blouses met ruches droeg. En Frans sprak. Want zelfs ‘nooit’ klonk al merveilleux.

Graaf Joffrey Comte de Peyrac de Morens d’Irristru was trouwens meer dan alleen een manke met een nogal opzichtig opgeplakt litteken. Hij was een man van de wereld, een wetenschapper, een filosoof maar vooral romanticus. Hij wilde de tegenstribbelende Angélique niet temmen, jamais! Nee, hij wilde haar voor zich winnen door geduldig te zijn. Hij was bereid net zolang te wachten totdat Angélique hem zou smeken van haar te houden. En dat deed ze dan ook, met heel veel blote schouders, smachtende mond, laaghangende oogleden en een opzwellende boezem. Joffrey!

Helaas werd Joffrey vrij snel daarna opgepakt voor hekserij en gooide Angélique alles, maar dan ook alles, in de strijd – zelfs een paarse bikini – om haar man vrij te krijgen. Want jamais! dat ze Joffrey ooit nog van haar afpakten. En die strijd duurde nog zeker vijf films met titels als Indomptable Angélique (Ontembare Angélique) en Angélique et le Sultan. De kijker genoot van haar passie en zwijmelde bij haar liefde voor Joffrey.

De wens om Angélique te zijn heb ik niet langer. De wens om een Joffrey te vinden is uitgekomen. Ed is een man van de wereld met hier en daar een litteken. Hij zit goed in het borsthaar en toen ik hem net kende droeg hij ook vrij vaak openhangende overhemden met ruches.

De zucht naar Frans spreken is er nog wel. En dan geen Frans zoals ‘mag ik tien plakjes van die worst’ of ‘waar kan ik de tegellijm vinden?’. Nee, ik zou dolgraag een gepassioneerd pleidooi over iets, liefst natuurlijk de liefde, willen houden waar ik met ingehouden woede heel erg veel en heel erg vaak jamais met een uitroepteken kan roepen. Jamais!