Goed nieuws

Gisteravond kregen we goed nieuws uit Frankrijk. De eigenaar van de zagerij uit het dorp heeft onze mail beantwoord. We wilden graag weten hoe hij, zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen het confinement doorkwamen, maar we wilden vooral weten hoe het met zijn moeder, onze ruim negentigjarige buurvrouw, ging.

Deze buurvrouw is er altijd als de kippen bij. De inkt van ons koopcontract was nog maar net droog toen zij ons al uitnodigde voor een kop koffie bij haar in de keuken. Ze staat ook altijd voor haar huis als we na lange tijd het dorp weer inrijden – wij denken dat ze daar een speciaal radar voor heeft – en ze is de eerste die we zien als we ’s ochtends de deur openen om de planten water te geven of om boodschappen te gaan doen. Ze maakt graag een praatje en is altijd geïnteresseerd in wat ons bezighoudt. Dat zou natuurlijk kunnen omdat wij zulke sympathieke mensen zijn, maar ik denk dat het meer te maken heeft met haar niet te stillen honger naar nieuws en nieuwtjes. En ik begrijp die behoefte goed, haar wereld in het dorp was al klein en werd de afgelopen jaren almaar kleiner.

Tijdens onze eerste zomers in het dorp maakte met ze met haar kleine, kromme lijf nog weleens een avondwandelingetje in de hoop iemand tegen te komen voor een praatje. De laatste jaren schuifelde ze met haar stok alleen nog maar wat rond op het stoepje voor haar huis. Ze is nog helder van geest en behoorlijk bij de pinken, maar aan haar lijf mankeert van alles. Als ik naar haar gezondheid informeer, maakt ze meestal een wegwerpgebaar en puft ze wat lucht tussen haar lippen weg.

Anderhalf jaar geleden ging het opeens een stuk slechter met haar. Ze was gevallen, at slecht, viel twaalf kilo af en kwam in het ziekenhuis terecht. Ze is nog even thuis geweest om te revalideren, maar uiteindelijk werd het een enkele reis retraite; de plek waar Covid-19 op dit moment welig tiert. We maakten ons al zorgen om haar, maar nu helemaal.

Afijn, gisteren kregen we dus goed nieuws. Het gaat prima met haar, zei haar zoon. Dat betekent dat ze waarschijnlijk nog steeds de tafels dekt voor de bewonerslunch in het tehuis, in de tuin bij de met haar meegekomen potplanten scharrelt en vanuit haar kamerraam naar de merels op de pigeonnier van het dorp kijkt. Tenminste, dat waren haar bezigheden de laatste keer dat we haar zagen. Vanwege de beperkingen zal het werkelijke scenario anders zijn, waarschijnlijk eet ze in haar eentje op haar kamer en mag ze niet naar buiten.

‘Ze weet precies wat er aan de hand is in de wereld’, schreef hij verder. Daar moesten Ed en ik om lachen, natuurlijk weet ze precies wat er aan de hand is! Ze leest dagelijks de krant, luistert naar de radio en kijkt elke avond naar het nieuws.

‘En daarna kijk ik graag naar een liedjesprogramma’, vertelde ze me ooit.

De enige klacht die zij over haar nieuwe onderkomen had, was dat er niemand met haar over het nieuws kon praten. En als we zagen hoe de andere bewoners eraan toe waren, begrepen we haar frustratie wel.

‘We mogen natuurlijk niet langskomen, maar we skypen elke week twintig minuten met haar’, schreef hij verder.

Dat beeld, van onze buurvrouw voor een scherm, ontroerde me. Waar zit ze tijdens dat gesprek met haar zoon en schoondochter? In één van die grote ruimtes die wel een leuke kleur op de muur hebben en gevuld zijn met vrolijk gekleurde stoelen, maar waar nooit iemand zit als wij er zijn? Zit ze daar dan in haar eentje? Fragiel en krom op zo’n ongemakkelijke stoel? Zet iemand haar wel goed voor het scherm neer? Zorgt iemand ervoor dat ze haar bril op heeft of een koptelefoon op krijgt? Helpt iemand haar als de verbinding wegvalt? Ik hoop het.  

Ik ben opgelucht dat het goed met haar gaat, ik ben blij dat ze in haar kleine wereld nog steeds in contact staat met de rest van de wereld buiten het tehuis. De mail van haar zoon was dan ook meer dan goed nieuws, het bracht ons in gedachten weer even bij haar. En dat maakt tegelijkertijd de afstand groter dan ooit.

Bij hoge uitzondering een foto van ons samen, want we houden er allebei niet van om op de foto gaan. Maar op een mooie ochtend bleek dat we allebei dezelfde kledingmemo ontvangen hadden en dat mocht niet onopgemerkt voorbijgaan.