De zingende muur

De zingende muur

Als je, zoals ik, uit de stad komt zijn meer dan vijf bijen binnen aura-afstand al snel voldoende voor een bescheiden paniekmoment. Een complete gevel met honderden bijen die allemaal ‘iets’ in een klimop doen, is reden voor gierende paniek.

Ons huis is oud en de klimop die bijna over de hele achtergevel groeit, is dat ook. Niemand weet hoe oud, maar oud is ‘ie. De takken zijn dik en als je hem zijn gang laat gaan groeit ‘ie straks net zo makkelijk rond de poten van ons bed. Je hoeft ook zeker niet voorzichtig te zijn met snoeien, het oude ding is onverwoestbaar. En: een klimop (wist ik niet maar leve internet) kan bloeien. Niet met bloemetjes maar met heel veel kleine, groene besjes. En hoe ouder de klimop, hoe zoeter de besjes geuren voor de bijen.

Afijn. Een paar zomers geleden stond ik in de deuropening van het terras te genieten van het uitzicht en werd ik me opeens bewust van een ‘volle monotone zoem’. Ik kon het niet plaatsen. Een buurman die ergens verderop met een zaag in de weer was? Een kapotte zwembadpomp? Iets met een apparaat, dacht ik, want ik kom uit de stad. Maar nee, het was veel dichterbij. Ik keek langs de buitenmuur omhoog en zag tientallen, nee, wel honderden bijen in onze klimop. Extreem gierende paniek! Er was toch iets vreselijks met bijennesten?

‘Nee liefje, dat zijn wespennesten’, zei Ed.

Oh ja. Adem in, adem uit. Bijen zijn leuk, bijen zijn cool, bijen gaan overal dood behalve hier, hier leven ze blijkbaar in onze oude klimop.

Het fascinerende aan de zoemende-bijen-op-de-muur is dat we ze zelden zien. Vliegen zijn mega irritant, maken een hinderlijk zeurend aanwezig geluid en vinden het vooral leuk om op me te gaan zitten als ik zwetend in de tuin bezig ben.

Wespen (wie heeft toch ooit beweerd dat ze van limonade houden?) zitten het liefst op het stuk worst dat ik net in mijn mond wil stoppen.

Bijen daarentegen zijn uiterst beschaafd. Ze respecteren niet alleen onze privacy, zelf blijven ze ook graag privé tijdens hun werkzaamheden. We zien ze nooit arriveren en ook nooit en masse vertrekken. Overdag ‘zingt’ de muur opeens en ’s avonds is de muur weer verlaten. Ze komen en vertrekken blijkbaar in kleine équipes.

De zomer dat we de zingende muur ontdekten zat ik op een avond aan het zoveelste glas wijn – je raakt hier echt heel makkelijk de tel kwijt – te genieten van de sterren aan de heldere hemel.

‘Grappig, het motregent maar ik voel toch geen druppels’, zei ik tegen Ed.

‘Het motregent helemaal niet’, zei Ed.

‘Wel waar’, zei ik, ‘ik hoor toch druppeltjes vallen, luister maar.’

Wat bleek? Het ‘motregende’ alleen bij de klimop en bij nadere inspectie bleken er honderden schilletjes van de kleine groene besjes via de vele klimopblaadjes naar beneden te vallen. De hele avond lang ‘regende’ het schilletjes.

Alle besjes die nog niet open geknabbeld zijn worden de dagen daarna door het gezellig zoemende bijenvolk aangepakt. En aan het eind van zo’n schransperiode ligt de terrasvloer onder de klimop compleet bezaaid met lichtgroene miniblaadjes.

De klimopbij (nogmaals internet) is bijna niet meer in Nederland te vinden. Dat is jammer natuurlijk, maar als ik een klimopbij was zou ik ook wel weten waar ik het liefst zou zoemen…