De bakkersvrouw

Ze is een kleine flirtfabriek, de bakkersvrouw van een paar dorpen verderop. Iedere vrouw die haar winkel binnenloopt krijgt het standaard kletspraatje. Maar iedere mannelijke klant is verzekerd van haar onverdeelde aandacht. Tja, je moet wat, de hele dag in zo’n winkel. Haar bonjour gaat een octaaf omhoog als er een man binnenkomt.

Bonjououour David, wat leuk je weer te zien.’

Maar het kan ook zijn dat ze zegt:

‘Ah, Daniel, met jou praat ik niet meer, je hebt me in de steek gelaten.’

Want Daniel had het gore lef om naar de Tour de France te gaan kijken die door z’n dorp reed en sloeg een dagje brood halen over.

Als je bij de bakkerswinkel binnenkomt, sta je niet direct in je gedroomde Franse boulangerie. Er is geen bakkerij, er is alleen een winkel. De rechtermuur van de altijd donkere pijpenla is volledig bedekt met rekken vol tijdschriften. In het midden van de zaak staat, vrij onhandig, een verrijdbaar rek met kranten en aan de linkerkant van de zaak staat een hele hoge, bijna altijd lege vitrine. De bakkersvrouw is overigens nooit achter deze hoge vitrine te vinden want dan zouden de klanten haar niet zien. Ze is namelijk petite. En daarom staat ze onveranderlijk achter in de winkel bij de manden met croissants en stokbroden.

Ze is behalve klein ook rond en gezegend met een volle boezem. Omdat die boezem na een dag broden beetpakken onder het meel zit, heeft ze zelf ook wel wat weg van een boule, zo’n typisch rond Frans brood.

Blijkbaar is of was er ook een meneer Bakker, want ze heeft twee jonge kinderen. Maar meneer Bakker heb ik nog nooit gezien. Vandaar dat flirten wellicht. Meestal zitten de kinderen met z’n tweetjes achter in de winkel te spelen of te ruziën. Soms loopt de kleinste te huilen in de winkel maar dan zet de bakkersvrouw gewoon wat extra volume op en negeert het gehuil. Want de klant gaat voor. Zeker als het een man is.

Het volume gaat ook een tandje omhoog als er afgerekend moet worden. Iedereen moet eraan geloven.

C’EST QUATRE EUROS ET VINGT CENTIMES.’

Ze schreeuwt het nog net niet. Als ze je niet, of niet goed, kent dan laat ze het bedrag ook nog even op haar grote calculator zien. Omdat ik maar zo nu en dan brood haal, krijg ik consequent de calculator. Ed krijgt alleen het bijna-geschreeuw want hij is een man. En ze is dol op hem. Als hij croissants en een baguette voor het ontbijt van onze gasten gaat halen, fleurt ze helemaal op.

Bonjouour monsieur, ça va?’

Wat kan ik vandaag voor u betekenen?

Op de een of andere manier vindt ze ook altijd wel een aanleiding om hem uit te nodigen voor het een of ander. Vrijdagavond is er weer een marché gourmand in het dorp, kom je dan ook? Ik doe mee aan een voorstelling, kom je naar me kijken? Dan-en-dan is er daar-en-daar een dorpsfeest, kom je dan ook? Houd je van dansen? Kom je dan alleen? Of ze duwt hem een foldertje met tractorshows of zang- en schilderlessen in zijn hand met de vraag of hij daar ook eens naar toe komt. Alleen.

Na een kort gesprekje bedankt hij haar voor de uitnodiging en het brood en dan nemen ze uitgebreid afscheid zoals alleen Fransen dat kunnen doen.

‘Dank u wel.’

‘Nee, u bedankt.’

‘Fijne middag.’

‘U ook een hele fijne middag, monsieur.’

‘Tot ziens.’

Au revoir, monsieur!’

Een paar dagen geleden was ik getuige van een kleine hapering in de meestal zo gesmeerd lopende kleine flirtfabriek. De man voor mij, blijkbaar een bekende want hij kreeg de calculator niet te zien, werd gevraagd of hij zin had om naar de jaarlijkse grote brocantemarkt in het dorp te komen.

‘Oh, dat vind ik leuk, misschien kom ik wel…’

Het gezicht van de bakkersvrouw lichtte direct op, zou ze na al die pogingen eindelijk eens beet hebben? Maar het venijn zat onbedoeld in de staart van zijn antwoord.

‘…met mijn vrouw’.

Ai.