Scrabble

Scrabble

Een goede programmamaker weet wat er door de collega’s wordt gemaakt, dus kijk ik tv. Toen we een paar jaar geleden een nieuwe tv nodig hadden, deed Ed heel erg zijn best om in de winkel niet al te blij te kijken bij eentje met de afmeting van zo ongveer een flinke twijfelaar.

‘Laten we die maar doen’, zei ik.

Nooit spijt van gehad. Maar tv kijken voor je werk is toch… tv kijken voor je werk. Is het een verrassing als ik zeg dat we in Frankrijk geen tv hebben?

Tja, en wat doe je dan met al die vrije uren? Nou, precies wat je denkt: we zitten langer aan tafel, nemen de dag door, schenken het glas nog eens vol, zetten een boom op, maken plannen voor de volgende dag, koekeloeren een beetje naar de sterren of lezen een boek. Maar voor die overige uurtjes niks-aan-de-hand-ontspanning-terwijl-je-toch-met-elkaar-kan-kletsen die tv je kan geven, hebben we een perfecte invulling gevonden: scrabble. Ed bleek nog een oud spel te hebben. Helemaal compleet, de plastic letterblokjes in een stinkend stoffen zakje en op het scoreblok nog namen uit een vorig leven, zoals P., zijn ex.

En als je dan toch de tijd hebt, dan perfectioneer je het spelen. Dat betekent dat ik de score altijd bijhoud want:
A) ik ben van ons tweetjes het meest te vertrouwen
B) ik heb het beste handschrift
C) ik vind het leuk om te doen

De score noteer ik met een goudkleurige plastic pen die we van de gemeente Campagnac-lès-Quercy hebben gekregen. Geeft het punten noteren toch extra cachet.

Om te beginnen neem ik in iedere hand een letterblokje. Ed kiest steevast mijn linkerhand: zit daar de letter die het dichtst bij de A zit, dan mag hij beginnen. Afkortingen en eigennamen mogen niet. Letters ruilen mag, maar dan moet je eerst alle letters terug in het stinkende zakje gooien voordat je nieuwe pakt. En dan een beurt overslaan. De Y is een ypsilon en niet een lange IJ.

Tijdens het spel heeft Ed op de iPad en ik op mijn telefoon de site van Woordenlijst Nederlandse Taal – officiële spelling openstaan. Als het woord daar niet bij staat, komt het niet op het bord. Zo zijn de regels, zo spelen we het spel. En zo proberen we elkaar avond na avond te imponeren, te verrassen of keihard af te troeven.

We spelen nooit onder onze eigen naam. Dat ging vervelen, elke keer E & A, Asjha & Ed bovenaan het scoreblok. Dus spelen we onder namen die altijd wel een link met elkaar of iets met die dag te maken hebben. Foodmeister versus Tuinbabe of Chardonnay versus Pomerol, Toulouseworst versus Chorizo of Dikke versus Ouwe. Daar nemen we even de tijd voor; we gaan er allebei vanuit dat we winnen en dan wil je wel een klinkende naam boven je topscore hebben staan.

Scrabble is net als schaken – gok ik, want ik heb echt geen idee – sommige potjes gaan lekker vlot en zijn zo klaar. Andere vergen wat meer denkwerk en duren wat langer. Die laatste zijn het fijnst. Standaard is er de strijd wie de ergste letters heeft.

‘Ik heb schijtletters, ik heb ygixvpc.’

‘Mazzelaar, jij kan tenminste nog een woord van twee letters leggen, ik heb eeeoaaa.’

En toen hadden we opeens een probleem. Het laatste blaadje van het scoreblokje kwam in zicht. Omdat we inmiddels scrabblepuristen zijn wilde ik exact hetzelfde scoreblokje hebben. Stad, land en het hele internet afgezocht: nergens meer te vinden. Scrabble headquarters gemaild: hebben ze niet meer, wordt ook niet meer gemaakt.

Ik heb een van de laatste velletjes gekopieerd, tientallen keren uitgeprint, op maat geknipt en tot een klein boekje gebonden. Kunnen we weer even vooruit. Want voorlopig mis ik die tv in Frankrijk nog niet.