Schapenfeest

Hoe krijg je een boer, een kasteelheer, een import-Fransman, een Parijzenaar, een puber en een bejaarde aan één tafel? Met een dood schaap.

In een uiterst charmant dorp, een kwartiertje rijden bij ons vandaan, wordt ieder jaar in augustus tijdens het fête votive een méchoui (Arabisch woord voor geroosterd schaap aan het spit) georganiseerd en daar zitten alle rangen en standen gemoedelijk met en naast elkaar aan tafel. Want samen schaap eten, verbroedert.

Net als bij ons in het dorp is de feestcommissie van dit dorp er ook dit jaar weer druk mee geweest. Hebben we voldoende vrijwilligers, doen we weer de rode T-shirts van vorig jaar aan, hoeveel schapen moeten we slachten en doen we een kermis of een disco?

Rond half acht staat het halve dorp, en wij, in de rij bij La Mairie en kopen we een kaartje bij een vrijwilliger in een rood T-shirt. Schaap of entrecôte? Schaap natuurlijk! Voor iedereen die geen schaap blieft is er entrecôte. We wachten in de ondergaande zon, zwaaien naar een bekende en dan dalen we hutjemutje, tree voor tree, een trap af. Want beneden, achter La Mairie, is een enorm grote hal waar met alle gemak een kudde koeien, een caravantentoonstelling of alle fans van Normaal in kunnen.

Terwijl we weer een paar treden afdalen, worden we begroet door een vrijwilliger die ons een aperitief aanbiedt. En dan zien we dat de andere helft van het dorp zich in deze hal bevindt en keihard aan het werk is. In een goed geoliede zwaan-kleef-aan-en-geef-maar-door-trein krijgen we allemaal een dienblad waar al een bord met salade op staat. Beneden aan de trap krijgen we een bord met stukken brood waar een andere vrijwilliger weer een heerlijke bouillon overheen giet en wat geraspte kaas overheen strooit. Gewapend met een aperitief, salade, broodsoep en een stukje kaas voor toe schuifelen we met z’n allen richting de geur.

En die komt van buiten, aan de andere kant van de hal. In een diepe kuil ter grootte van een kleine verhuiswagen ligt tien kuub eikenhout te smeulen. Een stuk of twaalf schapen worden hier sinds vanochtend aan het spit rondgedraaid door mannen die zich kapot staan te zweten. We nemen die heerlijke geur mee op zoek naar een plaatsje aan een van de tafels op het dorpsplein. Dan is het een kwestie van soep eten en wachten tot de porties schaap uitgeserveerd worden. Ondertussen biedt de lokale wijnboer voor een leuk prijsje zijn eigen wijn aan.

Het schaap is heerlijk mals en zacht, de wijn makkelijk en de sfeer aangenaam. Maar het mooiste van de avond is het publiek. Alles zit kriskras door elkaar en bij elkaar aan tafel. Kinderen rennen gillend rond en willen ‘eendjes vissen’ bij de kermis, mannen halen hun hart op bij de schiettent. De kasteeleigenaren van het dorp lopen rond en knopen hier en daar een gesprekje aan. Ouderen die normaal gesproken met de kippen op stok gaan schenken hun disgenoten en zichzelf nog eens in. Een toerist oefent zijn Frans op een buurman aan tafel. En wij hebben een heerlijke avond met vrienden die in het dorp wonen.

Als de borden leeg zijn, is het tijd voor disco. Moeders met kinderen bevinden zich op de dansvloer, aan de bar beweegt een man stiekem mee. Maar dan laat de volwassen dorpsbewoner met Downsyndroom iedereen op de dansvloer verbleken met zijn ongekend ritmische moves. Hij steelt de show en mijn hart. Wat een topavond. Volgend jaar zijn we er zeker weer bij.