Ochtend

Ochtend

Nog voordat ik mijn ogen open weet ik al dat het een warme dag gaat worden. Onze slaapkamer ligt op het oosten en rond een uurtje of half zeven valt de zon tussen de half openstaande luiken precies op mijn gezicht. Ik voel de zon mijn gezicht verwarmen. Om vijf uur was ik ook al even wakker, toen deden een paar vroege vogels in de tuin hun ogen en snavels open.

‘Hé, het is vijf uur, ga je mee een ochtendworm pakken?’

‘Nee, ik blijf nog even in mijn nest liggen.’

Om zes uur is de tuin omgetoverd tot een volière, dan start de dagelijkse plenaire vogelvergadering. Altijd drukbezocht en iedereen tettert en kwettert door elkaar. Na verloop van tijd is iedereen weer gevlogen. Ik dommel weer even in.

Om half acht laat de kerk in het dorp drie keer een zware BIM en drie keer een zware BAM horen. Daarna luidt een iets minder zware klok – ik verzin dit niet – zevenennegentig (97!) keer snel achter elkaar. Iemand wil verdomd graag dat het hele dorp wakker wordt en opstaat. Ed snurkt vredig door alle vogelvergaderingen en kerkklokken heen. Ik glip uit bed en veroorzaak een hels kabaal door alleen maar op de slaapkamervloer te gaan staan. Die kraakt als een bezeten spookhuis in een slechte horrorfilm. Ed snurkt gestaag door.

Beneden in de eetkamer begin ik aan mijn favoriete moment van de dag. Ik open de terrasdeuren en gooi daarna de grote houten luiken open. Het zonlicht stroomt naar binnen en de warmte omhelst me. Ik strek mijn armen boven mijn hoofd, adem diep in en tevreden weer uit. Ik loop het terras op en kijk naar de tuin.

‘Dag tuin. Wat lig je er mooi bij vandaag.’

Met een grote kop thee ga ik op het terras aan tafel zitten. Straks misschien een brood bakken voor bij de lunch. Straks moeten we trouwens wel granola maken want die is bijna op. Straks even een wasje doen. Oh ja, straks niet vergeten de planten aan de voorkant van het huis water te geven. Straks… dat is straks.

Nu eerst thee.

Ik sta op om wat dorre bloemblaadjes van een geranium te plukken, ik trek wat onkruid uit een perk, maak een rondje door de tuin – en dat duurt even – geef een roos die nu nog in de schaduw staat water en veeg het terras aan. Dan staat Ed in de deuropening. Hij strekt zijn armen boven zijn hoofd, ademt diep in en tevreden weer uit.

‘Oh, wat lekker die zon. Ben je al lang op, liefje?’

‘Al uren.’

‘Leugenaar.’

Even later zitten we samen met een kop thee op het terras en kijken we naar de tuin.

‘We moeten granola maken want die is bijna op’, zegt Ed.

‘Ja, zat ik ook net aan te denken.’

‘We kunnen ook een brood bakken voor bij de lunch straks.’

‘Ja, zat ik ook net aan te denken.’

‘Waar heb je trouwens zin in, qua lunch?’

‘Wat hebben we in huis?’

Mag het altijd zomerochtend-in-Frankrijk zijn?