Lunch alleen

Lunch alleen

Ze zit er weer. Ze draagt een lila blouse met daaroverheen een paarse wollen trui. Het kraagje van haar blouse piept aan een kant boven de V-hals uit. Haar grijze, krullende haar is gewend aan een kapper, nu is het iets te lang. Het montuur van haar bril is goudkleurig. Haar grote donkerblauwe handtas hangt over de rugleuning van haar stoel. Ze zit achter in het restaurant, vlakbij de bar en de keuken en heeft zo zicht op iedereen die het restaurant binnenkomt. Ze leest de krant tijdens haar lunch.

Ze heeft het menu du jour besteld want dat doet ze altijd. En een karafje rosé. Ze schept zichzelf wat soep op uit de terrine die op tafel staat. Ze neemt geen tweede portie want ze krijgt straks nog sla met een gekookt eitje en een paar plakjes tomaat, gevolgd door rôti de porc en een stukje boudin noir met aardappelpuree en natuurlijk nog wat kaas. Vandaag sluit ze af met een plakje notencake met slagroom. En een petit café.

Ze eet alles op. Met smaak. Ze probeert zo nu en dan een gesprekje met de serveerster aan te knopen maar die is druk. Het is lunchtijd dus spitsuur. De serveerster zet het bordje kaas voor haar neer en knijpt haar even liefdevol in de schouder. Ze kennen elkaar al zo lang. Ze leest weer verder in haar krant.

Haar kleding verraadt smaak. Ze is een vrouw op leeftijd, alleen. Ze vindt het buiten de deur lunchen en zich daarvoor kleden prettig. Zo heeft ze iedere dag een loopje naar het restaurant en een praatje met de serveerster en de eigenaar. En thuis kook je geen menu midi voor 12,80 euro.

De lunch loopt ten einde. De bouwvakkers en de andere werkers hebben al afgerekend en zijn op weg naar de klus of kantoor. Het restaurant is op een stel en een oude man na, leeg. Ze rekent af bij de bar en blijft nog even met de eigenaar praten, die nu alle tijd heeft. Met een glimlach op haar gezicht luistert de serveerster mee. De eigenaar praat wat harder dan anders. Hij herhaalt een paar keer op luide toon dat het restaurant het weekend van kerst en het weekend van oud en nieuw dicht is. Ze lijkt het gehoord te hebben, maar hij herhaalt het voor de zekerheid toch nog maar een keer op luide toon.

Ze loopt naar haar tafel om haar bodywarmer van vossenbont aan te trekken. Op weg naar buiten passeert ze de oude man aan een kleine tafel. Hij zit alleen en kijkt naar buiten. Zij knoopt een gesprekje aan, hij vraagt haar aan tafel te komen zitten. Dat doet ze, de grote handtas op schoot. Hij heeft nog een toetje tegoed. De eigenaar somt, alweer op luide toon, alle nagerechten op en doet zijn best de notencake met slagroom te slijten.

‘Hij lust geen slagroom’, roept de serveerster vanachter de bar.

Ze praten terwijl hij op zijn toetje wacht.

Vandaag is ze er weer. Ze is naar de kapper geweest. De grijze krullen zitten strak op haar hoofd. De eigenaar wijst naar haar vaste tafel die al gedekt is. De oude man zit er ook weer. Hij is al aan zijn faux filet met puree bezig. Hij en zij kijken naar elkaar. De eigenaar neemt de beslissing voor haar.

‘Zal ik uw bord, bestek en karaf rosé naar de tafel van meneer verhuizen?’

Ze stemmen allebei in. Ze gaat zitten.

‘Wat zit je haar mooi’, zegt hij.

‘Naar de kapper geweest voor de feestdagen’, zegt zij.

Ze viert kerst met haar kinderen en negen kleinkinderen. Ze praten hard. Want het is druk en ze horen allebei niet meer zo goed. Hij haalt een plastic zakje uit zijn broekzak en schuift voorzichtig een klein stukje faux filet erin. Even later gaat ook de overgebleven puree erbij.

‘Voor de hond’, zegt hij.

Ze knikt. Hij heeft dus een hond.

Zij eet flink door zodat ze gelijktijdig kunnen opstaan. Hij stopt het plastic zakje in zijn jaszak en pakt voorzichtig zijn stok. Ze nemen uitgebreid afscheid van de eigenaar die nog maar eens de openingstijden van het restaurant rond de feestdagen herhaalt.

Als ze samen bij de deur staan, wordt zij aangesproken door een bekende. Ze twijfelt maar wil niet onbeleefd lijken en geeft geduldig antwoord op de gestelde vragen.

Hij trekt voorzichtig de deur van het restaurant achter zich dicht.