22 aug Le restaurant, deel 2
Het ziet eruit als een huisje dat je weleens op Nederlandse campings ziet, waar kinderen patat of een ijsje kunnen kopen. Maar dat is het niet, het is ons dorpsrestaurant. Geen sfeerpaleis dus, maar daar klagen we niet over. We zijn allang blij dat we een restaurant in ons dorp hebben. Hadden, moet ik helaas zeggen. Want voor de vierde keer in even zoveel jaar gooit de eigenaar het bijltje erbij neer.
Vorige zomer, het restaurant was net op grootse wijze feestelijk geopend, hadden we Z. en F. te gast. Zij genoten van de table d’hôte gerechten van Ed en wij genoten van hun gezelschap. Eén avond kon Ed niet voor ze koken want rond etenstijd landde zijn broer op Aeroport Bergerac en die gingen we ophalen. Daarom reserveerden we voor onze gasten een tafel bij de charmante uitbater van le restaurant.
‘Ze zijn van harte welkom’, zei hij.
Toen we uit Bergerac terugkwamen zaten Z. en F. op het bankje voor onze deur klaar met een paar glazen, een fles wijn en een verhaal. Ze hadden op-zich-best-lekker-gegeten. Dat is een prima kwalificatie als je nichtje van negen jaar een keertje pannenkoeken bakt, maar nimmer voor een restaurant. Ze waren die avond de enige gasten. Ze bestudeerden het menu en deden hun bestelling. Te beginnen met een fles wijn die aan tafel ontkurkt werd. De charmante eigenaar was alweer op weg naar de keuken toen Z. hem fijntjes om twee glazen vroeg.
‘En’, zei Z., toen het voorgerecht gebracht werd, ‘heeft u misschien ook bestek…?’
Iemand die zijn eerste stappen in de horecawereld zet, wil je misschien dit soort beginnersfouten vergeven. Maar voor een op-zich-best-lekker entrée, idem hoofdgerecht en dito dessert plus een fles niks-aan-de-hand-wijn tachtig euro vragen is in deze streek onver-geeflijk. En een fles wijn van redelijke kwaliteit, hallo, we zitten in Frankrijk, hoeft echt niet duur te zijn.
De meeste dorpsbewoners zijn uiteindelijk wel een keertje wezen eten in le restaurant. Maar het bleef bij een keertje. De vrijgezelle L., die gezien zijn omvang echt wel van een hapje houdt, kent alle tenten in de buurt en is overal een graag geziene gast. Een restaurant op drie keer struikelen van zijn huis leek een ideale situatie.
‘Il est un bandit!’ riep L. toen we naar zijn mening informeerden. ‘Hij vraagt vier euro voor een kop koffie!’
De charmante eigenaar besloot na een half jaar om het restaurant om te dopen tot een piano-bar-restaurant. Pardon? Op het platteland hebben we behoefte aan een restaurant waar je een brood kan kopen of een krantje kan halen, maar een pianobar?
Met zijn achtergrond als muziekproducer waren een pianist en een zanger natuurlijk zo gevonden. Hij liet een grote kleurenposter maken met daarop de spetterende teksten ‘Diner spectacle’ en ‘Hier kunt u inschrijven!’. Onze Engels-Schotse overburen zagen de poster hangen en schreven zich in. Hij was wel in the mood voor een spektakel, zij had eindelijk een reden om die nieuwe jurk eens aan te trekken en zich op te maken. Om acht uur ’s avonds werd er bij hen op de deur geklopt. Het was de charmante eigenaar die kwam vertellen dat zij de enigen waren die ingetekend hadden en dat het spectacle afgeblazen was.
En nu houdt ‘ie er dus helemaal mee op.
Wie is de volgende eigenaar? Komt er een pizzeria of een Franse keuken? Niemand die het weet. Het houdt het dorp in ieder geval wel bezig. Dus nu hebben we er naast het weer een nieuw gespreksonderwerp bij. En dat is ook belangrijk.