22 aug Le restaurant, deel 1
Campagnac-lés-Quercy is een dorp, geen gehucht, maar een dorp. Maar wat maakt een dorp nou precies een dorp? Een kerk? Hebben we. Een burgemeester en een gemeentehuis? Vink af. Een telefooncel? Als je nog Franse francs hebt, check! Een werkende waterpomp, een salle des fêtes, een begraafplaats, een pleintje? Oui! Een restaurant? Ja, is er ook. Maar dat laatste is wel een gevoelig punt.
Natuurlijk heeft ons dorp een restaurant. De naam was al snel gevonden: Bar Restaurant Campagnac-lés-Quercy. Het is een vrij nieuw gebouw met aan twee kanten een terras en het heeft in het verleden eigenlijk meer eigenaren dan klanten gehad. Dat vindt de burgermeester pas bien en de dorpsbewoners vinden dat ook.
Een paar weken geleden was er reuring onder de dorpsbewoners. Het ging niet over het weer (pfff, warm) maar over het restaurant. Het zou weer open gaan en het gerucht ging dat er zelfs al een nieuwe uitbater was. Het gerucht bleek geen gerucht want het bewijs lag al vrij snel in de vorm van een flyer in onze brievenbus: namens de burgemeester waren wij de eerstkomende zaterdag om 19:00 uur van harte welkom bij de feestelijke opening van het restaurant. En er was een hapje en een drankje.
De laatste uitbater woonde in zijn caravan op het parkeerterrein naast het restaurant en was kok en ober tegelijk. Hij kon fantastisch koken. Voor twee personen. Dus dat was lastig als er meer klanten in het restaurant zaten. Toen Ed en ik op een avond vroegen of we wat konden eten – het restaurant was leeg – werden we vriendelijk verzocht een andere keer terug te komen want hij was de lunch voor de dag erna aan het voorbereiden. Tja…
Hij is afgelopen winter als een dief in de nacht vertrokken met de buit (van zeker twee klanten) om nooit meer terug te keren. Het stel voor hem bakte er ook niks van en met de eigenaar daarvoor was ook ‘iets’. Afijn, de druk op de burgemeester om een nieuwe uitbater te vinden die echt iets van het restaurant kon maken, was hoog.
Die zaterdag waren wij stipt om 19:00 uur aanwezig bij de feestelijke opening. Het hele dorp was uitgelopen en ieder werd hartelijk begroet door de nieuwe eigenaar. Een gesoigneerde man van begin zestig die in zijn eentje chiquer gekleed was dan het hele dorp bij elkaar. Hij liet ons weten dat zijn kok onder andere in Zuid Afrika en Argentinië had gekookt en dat we die ervaring ook terug zouden vinden op de menukaart. Gewaagd, want de Fransen zijn erg gehecht aan hun klassiekers, zoals confit de canard.
Onder een grote boom naast het restaurant, stond een podium klaar en op de deur van het restaurant hing een affiche dat ik nog niet had gezien. Er was die avond ook een optreden van één van de talenten van La Plus Belle Voix de France. De titel The Voice is er nooit doorgekomen want die is niet Frans genoeg.
Met een rosé in de hand en wat petit fours (in Frankrijk blijken dat dus kleine hartige warme hapjes te zijn) op een bordje heette de burgemeester ons welkom en introduceerde de nieuwe uitbater.
Die betrad het podium en beloofde op zijn beurt zijn best te doen. Daarna vertelde hij met veel gemak en vooral vrij uitgebreid over zijn jeugd (zijn vader was chef bij de Monoprix) en dat hij járen als producer in de entertainmentbusiness had gewerkt. Zo was hij in contact was gekomen met de chanteur van vanavond.
De bebaarde niet al te lange chanteur klom op teenslippers en in korte broek met T-shirt het podium op en sprak met verrassend hoge stem het dorp toe. De uitbater sloeg ondertussen lekker ontspannen zijn ene arm om de zanger en de andere om le maire. Onze burgemeester, in het dagelijks leven gewoon boer, was duidelijk niet gewend aan zoveel showbizzintimiteit.
Daarna trok ‘Teenslippers’ zijn strot open. Daar kwam een klassieke bariton uit en met het overgooien van de microfoon van zijn ene naar zijn andere hand kwam er – net zo makkelijk – ook nog een sopraan uit. Twee talenten voor de prijs van één! Hij zong nog twee nummers en het dorp was onder de indruk.
Zoals dat soms gaat, raakten we die avond aan de praat met twee bevriende stellen en besloten we ergens met zijn zessen te gaan eten. We hadden het graag in ons eigen restaurant gedaan, maar daar kon je die avond alleen drinken.
Toen we ’s avonds laat het dorp weer in reden, kwamen we langs het restaurant. Er brandde nog licht en op het terras werd aan een lange tafel nog volop gedronken en gelachen. Dat belooft wat! Binnenkort maar eens een vorkje gaan prikken.