La poste

La poste

Daar is ‘ie weer. De gele auto die op gezette tijden ons dorp binnenrijdt. Altijd spannend waar het gele gebutste ding nu weer stopt en welke brievenbus vandaag iets krijgt.

La Poste. Oui, de post in Frankrijk is vrouwelijk. En die van ons, la factrice, is ook een vrouw. Al duurde het wel even voordat ik dat doorhad. La factrice heeft een kort pittig kapsel en de allergrootste voeten die ik ooit bij een vrouw heb gezien. Ze draagt enorme zwarte sportschoenen en waggelt tijdens het lopen omdat ze haar voeten als een eend neerzet. Haar geel-met-blauwe posthesje met verschillende opgenaaide zakken zit zo vol met zware spullen dat ze ook makkelijk voor een klusjesman, pardon, klusjesvrouw, door zou kunnen gaan.

Ze rommelt wat achter in haar gele busje en als ze tevoorschijn komt heeft ze een klein stapeltje in haar hand. Wat witte en bruine enveloppen en een paar folders in plastic. Waar loopt ze naar toe?

La poste, werkt hier in mysterious ways. Ons dorp heeft zeker acht straatjes, een paar steegjes, een paar pleintjes en er staan pak ‘m beet zo’n vijftig huizen. Toch wonen wij allemaal in le bourg, vrij vertaald: het centrum van het dorp. Niet één huis heeft hier een huisnummer. En toch weet zij ons alle vijftig feilloos te vinden. Natuurlijk, sommige bewoners hebben hun naam op hun brievenbus staan. Maar bij de meesten zit er alleen een met de handgeschreven stukje papier opgeplakt met Stop Pub of Pas de Pub. Dat is geen actie tegen de plaatselijke bar maar een gezonde Franse aversie tegen reclame.

Toen Ed en ik net de sleutel van ons huis hadden, kochten we een maagdelijk witte brievenbus. Ik schreef op een stukje papier onze namen en frommelde dat in het daarvoor bestemde venstertje. Zo. Nu weten ze ons te vinden, dacht ik. Toen ik een week later keek was de inkt door de zon verbleekt maar toch hadden we al post.

Misschien vandaag ook weer? La factrice loopt met het stapeltje post richting ons straatje maar wordt staande gehouden door F. die ‘toevallig’ net even naar buitenkomt om een paar denkbeeldige bloemblaadjes van haar stoepje te vegen. Niemand ontkomt aan een gesprekje met F. De bakker die elke donderdag met de broodbus voor haar huis stopt, de buurman die water bij de pomp haalt, een toevallige passant, gasten van ons, de elektricien die aan een ander huis bezig is; ze weet ze allemaal te strikken in haar gesprekjesweb. Maar la factrice niet. Die overhandigt haar, na een kort en zakelijk bonjour madame, een folder in plastic en loopt in eendenpas door naar de volgende brievenbus.

Onze brievenbus.

Ze gooit er een ansichtkaart in. Ik ben dol op ansichtkaarten. Het is lang geleden dat ik er eentje verstuurd heb en nog veel langer geleden dat ik er eentje gekregen heb. Van wie zou die zijn?

De kaart is van Claus. Een Duitser die het super naar zijn zin heeft in Bretagne en dat heel graag aan Liebe Renate wil laten weten. Er woont hier geen Renate, maar als ik naar haar achternaam kijk, begrijp ik de verwarring. Langgemach lijkt verdraaid veel op de achternaam van Ed. Verder klopt de postcode, maar die geldt ook voor het dorp waar Renate woont. En dat ligt toch echt een kwartier rijden hier vandaan.

Maar wij voelen ons gestreeld. La factrice kent onze naam zo goed dat ze denkt dat die malle Claus onze naam verkeerd gespeld heeft. Ze heeft de woonplaats genegeerd en de kaart bij ons in de bus laten glijden. Naam, zelfs verkeerd geschreven, gaat boven dorp. Tjakka. Ze kent ons. Wij staan op de kaart! Nou ja, normaal gesproken dan.

Gelukkig hebben we vrienden in het dorp van Renate wonen dus zullen wij als facteur et factrice ervoor zorgen dat de kaart alsnog bij haar terechtkomt.

PS. Toen ik de kaart aan mijn vriendin in het dorp van Renate liet zien, pakte ze een boek van tafel. Dat was geschreven door diezelfde Renate, die ze pas drie weken eerder had leren kennen. Klein wereldje, toch?