Hout

Ook al vallen de mussen, roodstaarten, merels en zelfs boomklevers van het dak, hier in Frankrijk zijn we midden in de zomer al bezig met de winter. Want straks hebben we hout nodig voor de houtkachel. Dat hout koop je niet in een zak bij de bouwmarkt, dat is voor amateurs. Hout haal je daar waar ze alleen maar hout verkopen. Het is niet alleen belangrijk om te weten wát voor hout je in de kuip hebt, het hout moet vooral droog zijn. Goed droog.

Omdat er plek zat is en bomen het lekker doen in dit klimaat kom je als houtjunk hier flink aan je trekken. Langs elke bosweg zie je bergen met grote stammen en stammetjes liggen, de laatste meestal afgezaagd tot pak ‘m beet een meter. Prachtig opgestapeld, soms midden op een veld en zo voor het oprapen en meenemen. Maar dat doe je niet, daar blijf je met je tengels van af, daar ligt iemand zijn handel.

Net als barbecueën en klitten rond monitoren met vertrektijden op Schiphol is hout een mannending. Dus hout haal je bij een ‘mannetje’, een Frans mannetje naturellement. Het liefst iemand uit je eigen gehucht of dorp zodat je zeker weet dat je niet opgescheept wordt met een vochtige partij weet-jij-veel-wat-voor-hout. De boer, een buurman, een kennis van een kennis of rechtstreeks bij de zagerij. Want jouw mannetje gunt jou een goede, droge partij.

Als het mannetje gevonden is komt het volgende punt. Hoeveel kuub? Ik zou een kuub nog niet herkennen als ‘ie voor me stond. Ik zei het al, het is een mannending. In een schuur of zagerij wordt door de mannen de stookwijze besproken en hoe droog het aan te schaffen hout moet zijn: sec of demi-sec? Laten we het zelf nog verder drogen want dat scheelt wellicht weer in prijs? Het hout wordt professioneel bepoteld, bedragen worden uitgesproken, er wordt gezamenlijk gezwegen, misschien zelfs even moeilijk gekeken. Maar op een zeker moment ontsnapt er lucht uit de Franse mond en wordt er op schouders geklopt en lachend handen geschud: we hebben een deal!

Dan volgt de volgende uitdaging, hoe krijg je de hele handel uit de houtzagerij bij jou in de schuur of op het erf?

Wij halen ons hout bij F., de zoon van de buurvrouw en de baas van de zagerij aan de rand van het dorp. Wij zitten dus wel goed wat hout betreft. F. levert het hout met een kleine tractor bij ons tuinhek af. Lees: plettert daar de hele zooi neer. En dat is het moment dat Ed opeens in een houthakker-meets-survival-outfit-met-werkhandschoenen in de tuin verschijnt. Met ronkende kettingzaag waar de blauwe benzinewalmen van afkomen en met een intens grote grijns op zijn gezicht. De testosteron is bijna zichtbaar.

De stammetjes worden door Ed, zoals hij zelf zou zeggen, vakkundig in tweeën gezaagd en daarna nog met een doodenge, messcherpe bijl in stukken gekliefd want wij hebben een houtkachel met een bescheiden deur. Dat karweitje kan even duren, want al dat hout neemt een kruiwagen of veertien in beslag. En na het zagen en het klieven begint het stapelen in ons houthok. Ook daar hoef ik niet bij te helpen want daar heb je volgens Ed ruimtelijk inzicht voor nodig.

Ik zeg niks.

Omdat wij ons hout graag très sec hebben, laten we die laatste schitterend gestapelde partij nog even lekker door drogen. Komende winter pakken we de partij die Ed vorig jaar gezaagd en gekliefd heeft.

En, man, man, man, wat fikt zo’n zelf gehakt blok hout toch lekker in de kachel.