De tuinman

De tuinman

De keuken schoonmaken en opruimen is een bevredigend maar vooral noodzakelijk klusje. Je doet het, maar je weet dat het straks toch weer een puinhoop is. De tuin daarentegen is iets waar je langer plezier van hebt: je ruimt iets op en als beloning groeit er straks wat moois.

Tuinieren moest ik leren. In Nederland hadden we voor Amsterdamse begrippen een best grote tuin van 70 m2. Een overzichtelijk geheel gevuld met Hollandse planten, struiken en bloemen. Een minipostzegel vergeleken met de ruim 2000 m2 die we in Frankrijk hebben, waar bomen en struiken in staan die ik zelfs nog nooit op een foto had gezien. Zoals een flinke jongen die in maart-april een paar weken knalroze wordt en dan weer groen. Dus probeerde ik op Google: boom roze bloem. Dan blijkt dat er ook struiken zijn die eruit zien als bomen en dat bloemen ook gekleurde blaadjes kunnen zijn en dat roze een vrij breed begrip is in de bloemenlarij. Uiteindelijk belde vriendin M., die bij ons bezoek was, haar moeder-met-groene-vingers en beschreef de boom. Bleek een tamarisk te zijn. Moet je ook maar weten.

Tuinieren is het nieuwe mediteren. De tijd glijdt voorbij en na afloop is je hoofd helemaal leeg. Alles wat je doet heeft een doel en het harde werk wordt altijd beloond. Ed maait (met blote bast) het gras en ik houd de perkjes bij.

Van mijn schoonzus leerde ik de tuinwijsheid: ‘Alles wat er dood uitziet, gewoon eruit rukken’.

En al die dorre, dooie takken leveren een enorme berg dorre dooie takken op die daarna de incinérateur in gaan. En dat klinkt net zo vreselijk als het is: een verbrandingsoven. Maar niks is zo lekker als een goeie fik van zelf opgeruimd oud hout en onkruid.

Het grote werk zoals bomen knotten, klimop uit de dakgoot trekken en meters en meters heg fatsoenlijk bijwerken is iets voor een echte tuinman. En hoe vind je die in Frankrijk? Via vrienden dus. En zo kwam het dat we op een mooi moment met een leuk gezelschap gingen tafelen om kennis te maken met een buurman van die vrienden die ook als tuinman werkte.

Het werd een memorabele avond. Want de buurman bleek niet alleen een slanke, bescheiden, verlegen man te zijn die tuinierde, hij bleek ook zanger. En na een paar glazen – of flessen, daar wil ik vanaf zijn – trok iemand een gitaar tevoorschijn en hebben we met zijn allen geluisterd naar de prachtige zachte zuivere stem van le jardinier. Om daarna natuurlijk uit volle borst (ik fonetisch playbackend) alle Franse klassiekers keihard mee te zingen.

De buurman-zanger werd onze tuinman. En na een dag hard werken (wat een kracht kwam er uit dat tanige lijf) trokken we, terwijl hij echt maar een half glaasje wilde, een fles open om te proosten op het leven. De fles ging op en de gesprekken gingen diep. Maar na een tijd wilde de tuinman het wat rustiger aan doen. Dus moesten we op zoek naar een ander.

Alsof het zo moest zijn vertelde buurvrouw F. dat haar kleinzoon werk zocht. Hij is paysagiste en net voor zichzelf begonnen. En omdat ze elke avond een wandelingetje langs onze tuin maakt dacht ze dat hij misschien wel eens bij ons…

Afijn, die kleinzoon rijdt op dit moment, terwijl de mussen van het dak vallen, op een grasmaaitractor door onze jungle en Ed assisteert bij het zware werk. En omdat ik hooikoorts heb blijf ik tijdens het maaien maar even binnen en typ ik dit verhaal.