Bezichtiging

We stappen bij haar in de auto. Ze heeft net het programma met ons doorgenomen en hieruit begrijp ik dat we de hele dag bij haar in die auto moeten zitten. Dat moet ik even laten bezinken.

‘We gaan vandaag zes huizen bekijken’, vertelde ze een half uurtje geleden toen we in het sfeerloze makelaarskantoor een kop smakeloze koffie dronken. Eén van de huizen op ons wensenlijstje – mijn lievelingshuis dat ik in mijn dromen al helemaal had geverfd, waarvoor ik meubels had gekocht, dat ik had ingericht en waarvan ik de rozen in de tuin al had gesnoeid – had het niet gered om ook op háár lijstje te komen.

‘Nee, dat huis laat ik jullie niet eens zien, de benedenverdieping is maar één meter tachtig hoog.’

Nou en, denk ik, nog even opstandig, niet bereid om zo snel mijn droom kapot te laten maken door zoiets futiels als een laag plafond. Ik loop toch niet de hele dag met mijn armen omhoog? We nodigen gewoon geen lange mensen uit in dat schattige, lage huis.

Eén droom al naar de maan. Dat wordt nog wat vandaag.

We gaan op weg naar het eerste huis dat wel ons wensenlijstje heeft overleefd. Ik noem het in gedachten ‘het vogelhuis’. Het is een zeshoekig huis op hoge palen en het heeft twee verdiepingen. Superschattig, ik heb nog nooit zoiets gezien, aan alle kanten zitten ramen die uitzicht geven op de omringende natuur. Urenlang heb ik naar de acht belabberde foto’s op de site van de makelaar gekeken en urenlang heb ik gepiekerd over hoe je in godsnaam een huis inricht met bijna geen muren en vrijwel alleen maar ramen. Waar laat je de boekenkast? Een kledingkast? Ik heb voor mijzelf besloten dat ik het huis gewoon moet zien en dat dan alles op z’n plek zal vallen.

We rijden het erf op en daar staan twee kolossale donkere panden haaks op elkaar, een boerderij en een enorme zwarte schuur. Het is een troosteloos zootje waar al heel lang niets meer aan is gedaan. Bij de schuur ontbreekt een stuk van het dak, bij de boerderij zijn de ramen ingegooid en de afgebladderde luiken hangen op half zeven. Zelfs de meest optimistische ‘Ik Vertrekker’ zou hier nog van moeten janken.

‘De boerderij is de hoofdwoning die je erbij krijgt’, zegt de makelaar alsof ze onverwachts een fluffy wit konijn uit een hoge hoed tovert.

Ik kijk naar het vogelhuis en besef dat dit een uit de kluiten gewassen boomhut is waar de kleinkinderen van de boer en de boerin waarschijnlijk in de zomervakantie logeerden. Vandaar dat er geen plek is voor een kledingkast. Of boekenkast. De acht foto’s op de site lieten alleen het uitzicht op de bomen zien en dus niet het zicht op het deprimerende stuk afbraak dat ook op het erf staat.   En dan moeten we nog vijf huizen, denk ik, pissig en en tegelijkertijd teleurgesteld.

Voor het volgende huis moeten we kilometers rijden en ik laat Ed met de makelaar praten. Twee dromen aan gruzelementen, ik moet dit even verwerken.

De boerderij waar we naar op weg zijn, heeft een flinke voortuin met een leuk hekje eromheen en achter de boerderij kijk je uit over landerijen. Op de site lieten ze in het midden of je het stuk land erbij kreeg of niet. In mijn fantasie hadden we binnen de kortste keren leuk contact met de buurboer die er graag zijn koeien, geiten of paarden op wilde laten grazen en in ruil daarvoor kregen we dan boter, kaas of eieren.  

Als de makelaar de deur opendoet en we met z’n drieën naar binnen stappen staan we onmiddellijk in een dichte mist van kleine vliegjes. Overal om ons heen vliegen ze geluidloos rond. De makelaar praat door alsof er niks aan de hand is, maar ik zie Ed al een beetje spugen en wild om zich heen slaan. Dit wordt ‘m ook niet. Op de eerste verdieping ‘let even op de trap, die is nogal gammel’ vliegt iets zwarts boven ons hoofd.

‘Gatver, een vleermuis!’, gil ik, bij de allereerste vleermuis in mijn leven.

‘Ja, die zitten waarschijnlijk op zolder’, zegt de makelaar op een toon alsof ze zegt ‘stekkers kunnen inderdaad in een stopcontact’.

‘Gatverdamme’, zeg ik woordeloos achter haar rug tegen Ed.

‘Is hier toevallig net iemand overleden?’, vraagt Ed licht cynisch.

‘De laatste eigenaren zijn inderdaad niet meer in leven’, antwoordt ze op een manier waaruit blijkt dat dit misschien toch wel een gevoelig puntje is.

Jaja, die liggen natuurlijk op zolder of in de kelder weg te rotten, denk ik, vandaar al dat vliegend ongedierte. We slaan de bezichtiging van de zolder over en terwijl Ed zich verbaast over de gruwelen in de keuken, loop ik naar buiten om even wat frisse lucht zonder vliegjes in te ademen.

Het volgende huis is saai, dat wist ik al van de site, maar het bijgebouw was zo leuk en authentiek dat ik had bedacht dat Ed en ik daar gingen wonen, het saaie huis konden we dan verhuren. Thuis achter een laptop zijn dat soort beslissingen heel snel en gemakkelijk te nemen.

‘Waar werd het gebouw eigenlijk voor gebruikt?’, vraag ik de makelaar, terwijl we door hoog groen gras met flink wat brandnetels erop aflopen. Ik hoop op een antwoord als ‘het was een oude bakkerij’ of ‘het is het huis van oma geweest’, maar nee.

‘Het was de porcherie’, zegt ze.

Oh? Klinkt best ambachtelijk, vind ik.

‘De varkensstal dus’, zegt Ed, die wel Frans spreekt.

Als de makelaar de deur opendoet, snijdt ze met twee handen door zeker tien centimeter dik, donker spinrag heen. Ik zeg dat ik zo door de open deur ook wel naar binnen kan kijken en een idee krijg van de oppervlakte. Ed, de held, gaat wel een meter naar binnen. In gedachten zie ik weer een grote zeepbel uit elkaar spatten.

Dan volgt nog een boerderij met een compleet ingerichte huiskamer waarvan gek genoeg één buitenmuur ontbreekt en we eindigen met een huis dat op papier wel potentie had, maar door een Engelsman zonder enig verstand van zaken zodanig is verbouwd dat van al die potentie nu elk spoor ontbreekt.

Aan het eind van de dag zijn we doodmoe en nemen we teleurgesteld afscheid van de makelaar. 

Terug in Nederland nemen we een aantal besluiten: we schroeven het bedrag dat we willen uitgeven iets op, we laten ons voortaan vooraf beter informeren en we willen meer foto’s en eventueel een plattegrond van het huis zien, voordat we in de auto stappen om iets te bezichtigen.

De rest is geschiedenis: acht jaar geleden kochten we ons huis, waar natuurlijk ook het een en ander aan moest gebeuren, bij de leukste makelaar van de Dordogne. Een huis waar we nog steeds heel blij mee zijn en dat we, eerlijk is eerlijk, misschien nooit hadden gevonden zonder de leerzame ervaringen van die eerste, lange dag met, laat ik zeggen, moeizame bezichtigingen.