Bataclan (november 2015)

Bataclan (november 2015)

Ik was negentien jaar toen ik voor het eerst naar Parijs ging. Met de trein en met vriendin K. We zouden een weekendje blijven en daarna doorliften naar de Provence want daar moest je echt geweest zijn. We bleven uiteindelijk drie weken in Parijs.

In die drie weken leerden we Parijzenaars en Parijsbezoekers kennen die ons telkens overhaalden om nog één dag te blijven. Wat? Waren we nog niet naar – vul maar in – geweest? Dus slenterden we langs de Seine. Werden we rond sluitingstijd het Louvre uitgezet terwijl we nog niet alles gezien hadden en ik geen genoeg kon krijgen van de Venus van Milo van Dalí. We brachten dagen door in en voor het Centre Pompidou. Aten stokbrood met patat in Quartier Latin. En dronken glazen wijn aan de Champs-Élysées. Een jonge knappe Parijzenaar gaf ons de tip hoe we dat het beste konden doen. We bestelden een glas aan de bar en gingen dan snel op het terras zitten. Dat scheelde aanzienlijk wat Franse francs want binnen iets drinken was goedkoper dan buiten. De ober liet het oogluikend toe want we waren jong en een leuke aanwinst voor zijn terras.

We werden op de foto gezet door twee Italianen op doorreis. Maanden later zaten er zoals beloofd grote zwart-wit foto’s bij de post van twee brutaal kijkende grieten die zich heel Parisienne voelden. We slenterden door het Bois de Bologne, want dat stond slecht bekend en dat was dus spannend. We werden lastiggevallen door dronken mannen in Saint-Germain-des-Prés. We kenden Parijs onder de grond nog beter dan erboven want we zaten elke dag in de ‘tromé’ want niemand in Parijs onder de vijfentwintig jaar zei ‘metro’. We gingen naar de bioscoop waar ik Sean Connery zonder te slissen perfect Frans hoorde spreken. En in Montmartre deelden we van onze laatste francs een croque monsieur en renden toen de rekening kwam snel weg want we waren de service compris vergeten. Het geld was op maar mijn hart was vol van Parijs. We zijn liftend naar huis gegaan.

De afgelopen jaren ga ik regelmatig met vriendin A. of met Ed naar Parijs. Vriendin A. en ik hebben meestal een missie en daar zit vaak een bezoek aan alle grote warenhuizen en de kleinere boetiekjes bij. We geven een klein fortuin uit en zijn als een kind zo blij met de goedkope spulletjes van de pharmacie. Tussendoor drinken we een glas wijn waar de Parijzenaren ook een glas drinken. En dan stappen we weer heel ontspannen in de eerste klas van de TGV.

Als ik met Ed naar Parijs ga, staan er restaurants op het menu die Ed al wéken van tevoren uitgebreid geresearcht heeft en tussen de bistro- en restaurant-bezoekjes door gaan we op zoek naar een mooi schrift, nieuwe handschoenen of iets voor ons huis in Frankrijk. We slenteren door verschillende wijken en parken van Parijs, drinken her en der wat en genieten van elkaar en van de stad.

Want Parijs is mijn stad. Is onze stad. En dat zal het ook altijd blijven. Wat er ook gebeurt, welke gek er ook rondloopt. En niets kan mij tegenhouden om naar Parijs te blijven gaan. Naar restaurants, terrasjes, winkels, parken, musea of een drukke markt. Over twee weken gaan Ed en ik weer. Ik kan niet wachten.

Angst blijft thuis.