Au revoir

Het is een uur of acht ’s avond, ik zit in de tuin onder een boom. Het is nog steeds warm en naast mij staat op een tafeltje een aperitief. Ik kijk over onze tuin uit naar de heuvels van Campagnac-lès-Quercy en hoor ergens in de hazelaar iets ritselen, waarschijnlijk een eekhoorn met avonddienst. We zitten in de laatste dagen van deze heerlijke zomer en ik ben een beetje sentimenteel. Ik wil nog heel erg genieten van van alles en nog wat en tegelijkertijd wil ik helemaal niks.

Vanochtend hoorde ik een bekend geluid op het dorpsplein. Dat is J., dacht ik, die zijn gieter vult met het water uit de pomp. Maar J. is begin deze zomer overleden. Zijn kleinzoon, een jonge opgeschoten gast die een paar jaar geleden met ons vooral over wiet roken wilde praten – vous êtes d’Amsterdam, n’est pas… – is na de dood van zijn opa in het dorp komen wonen. En hij kwam niet alleen, hij nam zijn Peruaanse vriendin en babydochter mee. Hij lijkt de taak van zijn opa overgenomen te hebben want bijna iedere ochtend haalt hij met blote bast en laaghangende trainingsbroek een volle gieter water voor de rozen van zijn oma. Soms zien we hem met zijn vriendin, dochter en hond wandelen, van de kwajongen van toen is bijna niks meer over.

Onze buurvrouw is afgelopen winter voorgoed naar het bejaardentehuis vertrokken. Ik mis haar nog steeds. Toch is er bedrijvigheid in haar huis. Haar zoon, die verderop in het dorp woont, is bezig om een groot gedeelte van zijn schuur te verbouwen tot een woning voor zijn dochter en haar gezin. Laatst zag ik hem samen met zijn kleinzoon op een steiger. Samen sloegen ze, kleinzoon met een iets kleinere hamer dan opa, in de bloedhitte steen voor steen van een oude in de weg staande muur weg. De kleindochter gebruikt het huis van haar oma als opslag. Zo nu en dan staat er een vrachtwagen voor de deur waar nieuwe keukenapparatuur, bedden of matrassen uit komen. Wat gaat er straks met het huis van de buurvrouw gebeuren, vraag ik me af?

Afgelopen lente hebben we Engelse vrienden in het dorp uitgezwaaid. Na twintig jaar permanent in Frankrijk te hebben gewoond zijn ze vanwege de kinderen en kleinkinderen teruggekeerd naar Groot-Brittannië. Ik denk met veel plezier terug aan onze uitgebreide lunches, haar zelfgemaakte notencake, de geanimeerde gesprekken en hun humor. Om even kennis te maken, klopten we een paar weken geleden aan bij het Franse stel dat hun huis kocht.

‘Mijn grootmoeder is in dit huis geboren’, vertelde hij ‘en we zijn plan om hier permanent te gaan wonen.’

Dat is fijn. Hoe meer vers bloed, hoe beter. Het stel heeft inmiddels al veel contact met hun buurvrouw, een oudere weduwe die pleinvrees heeft. Ik zie hen regelmatig bij haar naar binnen lopen. Gelukkig, heeft de oude dame ook weer wat aanspraak.

Deze zomer hebben we eindelijk onze Nederlandse dorpsgenoten aan het plein ontmoet. We liepen elkaar al twee jaar mis en dat maakten we goed met een ontzettend leuke avond met heerlijk eten. Smaakt naar meer.

Ongeacht het seizoen: terugkerend onderwerp van gesprek in dit dorp is het dorpsrestaurant. Het gebouw staat er nu alweer twee zomers werkeloos bij. Na overleg tussen de burgemeester en bewoners, in het restaurant natuurlijk, is democratisch besloten om het gebouwtje te gaan gebruiken voor verschillende activiteiten. Het eerste evenement betrof afgelopen weken een mini marché gourmand op donderdagavond. Maar dan ook echt mini, namelijk met één producteur. Het is een beginnetje, misschien krijgen we hier ooit nog eens een echte gastronomische avondmarkt?

Over Monsieur G., die twee zomers geleden weduwnaar werd, hoef ik mij gelukkig ook geen zorgen meer te maken. Ik zie hem vaak wandelen in het dorp, de ene keer in wat schonere kleren dan de andere keer. Zodra hij in de gaten heeft dat bewoners uit zijn straat arriveren voor een paar weken vakantie, staat hij in zijn deuropening om ze welkom te heten. Hij gaat niet meer gebukt onder de constante zorg van zijn dementerende vrouw en geniet weer voorzichtig van het leven.

Ik hoor Ed roepen. Of ik de tafel wil dekken want we gaan zo eten. Ik neem de laatste slok van mijn aperitief. Voor een klein dorp waar ogenschijnlijk nooit iets gebeurt, gebeurt er in zo’n lange, warme zomer toch best veel.