Allez les Bleus!

We zitten in een café in dorp D. Afgelopen week, toen we op weg naar de supermarché hier voorbij reden, zagen we op een bord staan dat men hier naar de match Frankrijk-Peru kan kijken. Omdat Nederland dit WK niet meedoet, zijn we voor les Bleus, bien sûr.

Buiten is het dertig graden, binnen is het nog een paar graden warmer want het café zit vol met opgewonden mannen. Ik zie wel een bordje met salle climatisée hangen maar dat wordt lastig voor de airco want de schuifpui over de hele breedte van het café staat open.

Bijna alle mannen hebben een blauw shirt aan. Eentje heeft vanochtend niet opgelet want hij heeft een oranje shirt aan.

De wedstrijd is een paar minuten bezig als ik Ed een paar plagerige vragen stel:

‘Waarom speelt Peru niet in gekleurde poncho’s?’

‘Spelen ‘we’ van rechts naar links of van links naar rechts?’

‘Doet er nog iemand van Nederland mee?’

Vooral die laatste vraag levert mij een dodelijke blik van Ed op.

Ik wil geïnteresseerd zijn in deze wedstrijd maar alles leidt af. Naast het grote scherm waarop de wedstrijd te zien is, hangt een knipperend bord. Het geeft, dan weer in het rood en dan weer in het blauw, aan dat er op de eerste verdieping een salle de billard is. Aan de andere kant van het scherm hangt een kleiner scherm waarop Amigo uitzendt. Na verloop van tijd begrijp ik dat Amigo een gokkanaal is waar zo nu en dan ‘de zeven cijfers’ bekend worden gemaakt. Tussendoor stelt Amigo een vraagt als: wat heeft een rood mutsje en een witte baard en bevindt zich in de supermarkt? Antwoord: een radijs. Of Amigo geeft een stelling waarvan je moet raden of die vrai of faux is. Daar weer naast hangt een kleinere televisie waar een paardenrace op te zien is. Kortom: alles leidt af.

De mannen in de blauwe shirts hebben daar geen last van, alle ogen kleven aan het grote scherm. En de man aan de bar, die constant op luide toon grappen maakt waar alleen hijzelf om lacht, wordt met alle gemak genegeerd.

De eerste helft is even bezig als er een mollige jongen van een jaar of tien in een rood T-shirt voor me komt zitten. Met zijn dikke zwarte haar zou hij zo voor een kleine Peruaan door kunnen gaan. Ook hij is afgeleid. Eerst door zijn grote glas met rode priklimonade. Even later door zijn bakje patat. Als er een spannend moment in de wedstrijd is, roept hij naar een van de mannen aan de bar, blijkbaar een bekende, dat hij een leuk raadsel kent. De man roept maar wat terug naar de jongen maar krijgt toch uitgebreid de oplossing uitgelegd. De kleine Peruaan moet nog even aan zijn timing werken.

De mannen in de blauwe shirts hebben wel een geweldige timing. Ze roepen in koor: allez les Bleus, merde, putain, naar rechts, naar links, ja, ja, ja en ohhhh… Sommigen wijzen ook naar het scherm om aan te geven waar een speler vrijstaat.

De kleine Peruaan is, nadat hij zichzelf omstandig een weg gebaand heeft tussen alle mannen die niet willen wijken en hun ogen niet van het scherm willen halen, naar het toilet geweest en gaat weer voor mij zitten. Van een hand van links krijgt hij nu een dikke snee stokbrood aangereikt met daarop zeker twee ons ganzenlever.

Op Amigo zie ik tot mijn schrik bij de horoscopen dat de Boogschutter deze week geen geluk in de liefde heeft.

Dan scoort Frankrijk en alle blauwe shirts springen als één man op om te juichen. ‘We’ hebben gescoord! ‘We’ gaan door. En die Peruanen kunnen nog geen deuk in een pakje boter schoppen, of zoiets, maar dan in het Frans.

Als de eerste helft erop zit, bestellen alle blauwe shirts nog een bier aan de bar. In een glas dat twee keer zo groot is als het onze. De eenzame grappenmaker probeert, nu het wat rustiger is, een mop te vertellen aan iemand die zeker drie meter verderop staat maar ook die geeft geen sjoege. Maakt niet uit, hij lacht zelf hard genoeg om de clou.

De tweede helft is saai. Dat zegt Ed en die kan het weten. Het maakt de blauwe shirts niks uit want ‘we’ staan voor, ‘we’ gaan door en het bier doet inmiddels ook zijn werk. Ik ben afgeleid door de ficus die onder het kleine scherm van Amigo dood staat te gaan. Er liggen meer blaadjes naast de plant dan dat er nog aan zitten.

Het kleine scherm met de paardenrace staat inmiddels ook op de match en die loopt een paar seconde voor op het grote scherm. De blauwe shirts kijken naar de match via internet en dat knalt er twee keer snel achter elkaar uit. Merde! Als het scherm op zwart gaat draaien de blauwe shirts zich met geërgerde blik en masse om naar de bar maar binnen een seconde is er weer beeld. Pffff. Opluchting.

De kleine Peruaan is voor de tweede keer naar het toilet geweest en loopt nu, met een omweg voor het scherm langs, zich totaal niet bewust van alle blauwe shirts, richting de bar om daar een glas water met prik voor zichzelf te bestellen. Hij gaat weer voor me zitten en speelt een spelletje op zijn telefoon.

Het blijft 1-0. ‘We’ zijn door. Ik had het niet willen missen.